Aanmelden
via Gebruikersnaam:
Gebruikersnaam:

Wachtwoord:




Nog geen lid?
Klik hier om te registeren.

Wachtwoord vergeten?
Vraag hier een nieuwe aan.
Adverteerders
Gebruikers online on
Gasten online: 1
Verenigde Staten
Leden online: 0
Geen leden online

Registraties: 595
Nieuwste lid:
 Noahhoutsnee
Minipolo - spelregels
 

SPELREGELS MINIWATERPOLOTOURNOOIEN


Al enige jaren organiseert Kring Amsterdam-'t Gooi miniwaterpolotoernooien voor beginnende waterpoloërs. Dit gebeurt in samenwerking met de verenigingen. Deze toernooien zijn bedoeld voor kinderen van 6 tot en met 9 jaar die nog niet in competitieverband spelen. Het doel van deze toernooien is de kinderen op een speelse manier kennis te laten maken met het waterpolospel.


De regels:

Bij de toernooien wordt er onderscheid gemaakt tussen twee groepen, namelijk pupillen 2 (P2: 8-9 jaar) en pupillen 3 (P3: 6-7 jaar). Voor deze groepen gelden licht afwijkende regels.



1.      Het veld en het materiaal:


  • Afhankelijk van het aantal inschrijvingen, worden er twee of drie velden gecreëerd. De velden liggen in de breedte van het bad met kleine drijvende minipolodoeltjes (indien drijvend niet mogelijk is, kunnen de doelen ook op de kant worden gezet).
  • P2 speelt in een diep bad (>150 cm), P3 in een ondiep bad (100-110 cm). De lengte en breedte van het bad is mede afhankelijk van de mogelijkheden (o.a. waar kunnen lijnen gespannen worden, wat is het gezelligst). Een en ander wordt bepaald door de organiserende vereniging, eventueel in overleg met de coördinator van de kring.
  • Op 4 meter van het doel is de schietlijn. De aanvallende ploeg moet voorbij deze lijn zijn, voordat zij een schot op doel mogen doen.
  • Er wordt gespeeld met de kleine groene waterpolobal.


2.      De teams:


  • P2: twee ploegen van 4 spelers waarbij er geen keeper aanwezig is (dus ook geen veldspeler die alleen maar in het doel blijft hangen). Het ene team draagt een witte cap en het andere team speelt met een afwijkende kleur cap.
  • P3: twee ploegen van 3 spelers waarbij er geen keeper aanwezig is (dus ook geen veldspeler die alleen maar in het doel blijft hangen). Het ene team draagt een witte cap en het andere team speelt met een afwijkende kleur cap.
  • Wisselspelers zijn toegestaan en mogen gedurende het spel worden gewisseld in het wisselvak (tussen de kant en 1 meter uit de kant).


3.      Waar wordt wel/niet voor gefloten:


Over het algemeen zal er bij P2 wat strenger gefloten worden dan bij P3. Bij P3 wordt er bijvoorbeeld voor het spelen met twee handen tegelijk niet gefloten; bij P2 echter kan dit wel gedaan worden, maar naar interpretatie van de spelleider. Als er bijvoorbeeld een erg onervaren P2-speler tussen ligt, dan kan de spelleider ervoor kiezen niet voor twee handen te fluiten. Wel dient hij dit uit te leggen aan de teams en de speler erop attent te maken dat het eigenlijk niet mag. Dit geldt overigens voor alle regels; er dient flexibel gefloten te worden, afgestemd op het niveau van de teams en de spelers.



Algemene regels


Het is de bedoeling dat er zo min mogelijk beperkende regels gehanteerd worden, maar:

  • De bal mag niet geslagen of gestompt worden (gevaar).
  • De bal mag niet onder water worden geduwd (de bal wordt aan het spel onttrokken).
  • Het springen naar de bal. Er dient alleen gefloten te worden indien er gevaar dreigt of indien de bal onbespeelbaar wordt.
  • De spelers mogen elkaar niet hinderen tijdens het spel. Dit geldt ook als de tegenspeler de bal vast heeft. Onder hinderen verstaan we: trekken, duwen, vasthouden, trappen. De spelers moeten de intentie hebben de bal te spelen. Dat het daarbij haast onmogelijk is elkaar in het geheel niet aan te raken, is inherent aan het spel.

Wanneer één van bovenstaande regels overtreden wordt, kent de scheidsrechter een vrije worp toe.

De vrije worp:

  • wordt genomen op de plaats van overtreding;
  • moet vlot genomen worden;
  • mag niet direct op het doel geschoten worden;
  • mag ongehinderd genomen worden.


Het spel wordt geleid door een spelleider


De scheidsrechter moet zich opstellen als een spelbegeleider. Hij geeft kort uitleg aan de kinderen over wat er gebeurt.

De spelbegeleider moet zo veel mogelijk flexibel fluiten. De spelregels dienen er hier voor om het spel draaiende te houden. De spelregels mogen het spel beperken.

De spelbegeleider dient uitleg te geven bij het fluiten. De spelregels worden zo door de kinderen al doende geleerd.


Ook de trainer/coach moet zich opstellen als spelbegeleider. Hij spreekt de kinderen in de wedstrijd toe. De coach spreekt kinderen ook aan op onsportief gedrag.

Willekeurige foto
 
 
Neheim Husten 2013
Bekijk album
Vacatures

Zwem ABC
Connect with Us
Clubkleding
Laatste nieuws
Er is voor dit paneel geen inhoud gedefinieerd
Kalender
December 2024
Z M D W D V Z
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30 31 01 02 03 04

Legenda:
 Algemeen
 Diplomazwemmen
 Waterpolo
 Wedstrijdzwemmen
 Meerdere takken